Maritieme canon van Vlaanderen bekroond met prijs
De driejaarlijkse Prijs voor Maritieme Studies van de Stichting François Génicot is toegekend aan De Maritieme Canon van Vlaanderen, de volledige maritieme geschiedenis van Vlaanderen.
De Stichting François Génicot is genoemd naar een toonaangevende Antwerpse dispacheur, een gespecialiseerd beroep dat zorgt voor de afhandeling van maritieme averijen. Sinds 1932 is de prijs 14 maal uitgereikt. Tijdens een plechtigheid op 23 oktober 2025 in Antwerpen sprak voorzitter Guy van Doosselaere aan het adres van Eric Van Hooydonk een lofrede uit. Henri Voet jr., penningmeester van de stichting, reikte het diploma uit.
Het monumentale werk in drie delen met in totaal 2056 pagina’s toont hoezeer de zee, de scheepvaart en de havens gedurende eeuwen de Vlaamse welvaart hebben bepaald. De uitgave is geïllustreerd met ca. 2100 beelden, die Eric Van Hooydonk wereldwijd verzamelde en waarvan de meeste nooit eerder werden gepubliceerd.
De Maritieme Canon van Vlaanderen is veel meer dan een verhaal over oude boten, zeeslagen en scheepsrampen. Het is een breed opgevatte Vlaamse maritieme beschavingsgeschiedenis, complementair aan andere historische overzichten die zijn geschreven vanuit een landperspectief. Er staan een massa boeiende, veelal onbekende verhalen in.
Maritieme cluster
Een van de vele nieuwe inzichten is dat de befaamde – zoniet beruchte – Gouden Eeuw van Nederland gestart is door Vlamingen en Antwerpenaren. De Nederlandse Gouden Eeuw was in feite de Nederlands-Vlaamse Gouden Eeuw. Hoewel de emigratie na de Val van Antwerpen en de Scheiding der Nederlanden in 1585 vrij bekend is, toont Eric Van Hooydonk nu aan dat de Gouden Eeuw van Nederland, dat in de zeventiende eeuw de grootste maritieme macht ter wereld werd, grotendeels te danken was aan de verhuizing van een volledige ‘maritieme cluster’. Terwijl de Hollanders en de Zeeuwen Antwerpen, Gent en Brugge afsneden van de zee, verhuisde de maritieme cluster van het Zuiden naar het Noorden. De emigranten waren reders, kooplui, investeerders, zeevaartkundigen, zeelui, maritieme cartografen en uitgevers, architecten van havengebouwen, waterbouwkundige ingenieurs, vooral uit Antwerpen, maar ook uit andere plaatsen in het huidige Vlaanderen.
Ook handelsnetwerken, handelstechnieken, zeeverzekeringen en zeerecht waaiden naar Amsterdam, Rotterdam en Vlissingen over. Zonder deze maritieme influx uit het Zuiden was Nederland nooit tot zijn ongeëvenaarde bloei gekomen. Vanuit de Nederlandse havensteden gaven Vlamingen en Antwerpenaren de beslissende stoot tot de Europese ontsluiting van de Amerikaanse Oostkust (inbegrepen Manhattan/New York) en tot de start van de koopvaardij en het zeewezen van pakweg Pruisen, Denemarken en Zweden. De Nederlandse Oost-Indische en West-Indische Compagnieën dreven grotendeels op kapitaal, ondernemers en zeevaartkundigen uit het Zuiden.
In de maritieme geschiedenis van Vlaanderen was de periode een dieptepunt én een hoogtepunt. Door de Scheldesluiting werd Vlaanderen meer dan twee eeuwen een ‘landlocked country’; tegelijk hadden Vlamingen nooit eerder zo’n wereldwijde impact. De term ‘Gouden Eeuw’ blijft daarbij nuttig, niet om de periode te romantiseren of te idealiseren, maar om de opvolging van de bloeitijdperken van Brugge, Antwerpen en Amsterdam als leidende Europese haven- en handelsplaatsen te duiden. Het hoofdstuk over de Nederlandse Gouden Eeuw is in de Vlaamse Maritieme Canon het langste van allemaal.
De Maritieme Canon van Vlaanderen is uitgegeven door de Belgisch-Nederlandse wetenschappelijke uitgever Gompel&Svacina.
Bron: persbericht Eric Van Hooydonk
Foto: privecollectie Eric Van Hooydonk

