Archeologie, Musea en Behoud

Loods zoekt loods op Texel

De ziel van Jan Duffel leeft voort in het Nationaal Loodswezen Museum op Texel. De spullen zijn er, de stichting is in oprichting, wat mist is een loods voor de expositie. Wie helpt Peter Lock?

Dit verhaal begint in 1456 en zet door tot in de toekomst. Het gaat over Texel en een loods in de dubbele betekenis van het woord. De loods heet Jan Duffel en staat voor alle loodsen die ooit op Texel actief waren en nu een onderkomen zoeken op Texel.

Jan Duffel wordt geboren in den Hoorn-Texel en loopt op vierjarige leeftijd aan de hand van zijn moeder op klompjes over de dijk van Den Hoorn van het lage land naar hun huisje op het hoger gelegen Klif.  Een zwoele zomerwind rimpelt het in zonlicht glinsterende water in de geul naar de Mokbaai. Het ventje rukt zich los uit de hand van zijn moeder, rent naar het brakke nat, schopt zijn klomp uit, laat die in het water drijven. Gefascineerd aanschouwt hij de golfjes en luistert geboeid naar het klotsen onder de klomp. De vervoering is van korte duur. Rood aanlopend nadert zijn moeder, grijpt zijn lurven, trekt Jan de dijk weer op en loopt gedecideerd naar huis. Vier jaar daarna in 1464 ziet Jan hoe de zeesluis van Den Hoorn wordt gebouwd. De kaagschepen in de Mokbaai lossen hun lading in de kleinere lichters die naar de sluis varen en de goederen overslaan in paard en wagen.

100 loodsen

Tien jaar later stapt Jan in de jas van Bakenman en Poorter te Den Hoorn. Hij heet Henric Willemszn en schrijft in een brief aan de ‘eerbaeren en wijsen Raedt der stede van Campen, dat de tonnen in positie liggen, en dat hij de vloten van Holland en Campen de weg zeewaarts gewezen heeft door het zuidwaartse diep, zonder enig letsel, bij der graciën Gods.’ De duffel zit Jan als gegoten, hij bevaart de zeven zeeën, komt terug als kapitein en schaart zich onder het wel 100 man tellende loodsenkorps in Den Hoorn.
Het gaat Jan voor de wind, de scheepvaart bloeit, vanuit Hanzestad Kampen, vanuit VOCstad Amsterdam. De vraag naar loodsen neemt toe en met zijn galjoot verdient hij aardig geld. De invoer van examen en loodspenning in 1615 deren hem niet, hij verstaat zijn vak.

Pacifist

In 1710 komt de doopsgezinde Jan Duffel voor een dilemma, de opdracht om een oorlogsschip te beloodsen is in tegenspraak met de pacifistische overtuiging van de Doopsgezinden op Texel. Jan kiest voor zijn werk. De doopsgezinden van Den Hoorn staan achter Jan, de overigen, de Waal, Oosterend, Den Burg, keuren Jan’s keuze af. De afdeling Den Hoorn splitst zich af van de overige Doopsgezinden, dat duurt tot 1949.
Onder Napoleon verloedert de scheepvaart, de VOC gaat ter ziele, veel loodsen raken brodeloos en zoeken een andere nering. De loodsdienst wordt ondergebracht bij de Marine en dat blijft zo. Het rijk verstrekt de loodsvaartuigen. Jan monstert aan op de Rinkelaar “Texel No.7”. Het schip vergaat op de Noorder Haaks in een vliegende Noordwester. Het getij is afgaand, met moeite weten Jan en zijn maats het vege lijf te redden. Vermoeid roeien ze de jol over de vloed naar de Mokbaai. In het dorp slaat rouw om in vreugde. In de Hoornder kerk herinnert een model van de Rinkelaar gemaakt door  voormalig loods Jaap van der Kooij aan deze gebeurtenis.

Deftige dame

Op een dag in 1883 verdaagt Jan Duffel na kerkdienst met collega Arie Lap in het café. Arie verhaalt over hoe Prins Hendrik en zijn broer Alexander bijspringen in de kosten voor het behoud van de nieuwe “Prins Hendrik Polder”. Uit de verhalen die door het dorp gonsden weet Jan hoe Arie indruk maakte met de positiebepaling van het schip waarop de prinsen voeren en daarmee de adelborsten de loef afsneed. Sindsdien was de band met de prins gesmeed.
Arie de Graaf, schuift aan, hij roeide met de loodsjol een deftige dame over het Noordzeekanaal en bracht haar in zijn armen naar de wal. Het was Elizabeth, Keizerin van Oostenrijk-Hongarije vermeldde de krant de andere dag. Zingend over de Loodsies van Den Hoorn  verlaten de mannen de kroeg.

Laatste loods

Rinkelaars, loodskotters en -schoeners komen en gaan, Jan Duffel raakt op de afhaalbotter No.1, het schip dat in 1951 de betonning in het vaarwater “Texelstroom” onderhoudt. Met Herman Steigstra uit Oost verft Jan de IJzeren Kaap, een baken voor de scheepvaart in lijn met de kerktoren van Oosterend.  Herman kent de gronden rondom Texel. Aan de zandmonsters die aan de ziel van het peillood kleven herkent Herman feilloos de positie van het schip in dichte mist.
Met Jan Willem van Duijn verlaat Jan Duffel in december 2024 als laatste loods het eiland.

Om het verhaal van de loodsen van Texel voor de geschiedenis te bewaren, is Peter Lock bezig een museaal onderkomen te vinden. Daar hoopt hij Jan Duffel de welverdiende eeuwige rust (en roem) te bezorgen.

bron: @Peter Lock

foto: VVV Texel