Scheepsverhalen

Nautisch troubadour met een breed werkveld

Weerzin tegen de huizen-hypotheeklast bracht Jeroen en zijn vrouw het water op. Liefde voor scheepsonderhoud en een behulpzame mentaliteit deden de rest. Nu drijft er een bedrijfsvaartuigen-eiland in de buitenhaven van Hoorn.

Jeroen van Apeldoorn (1967), Atalante Scheepsbenodigdheden & Bunkerstation BV, Rederij West Friesland BV

Je kunt het een kettingreactie noemen, de ontwikkeling van het nautisch bedrijf van Jeroen van Apeldoorn. Wat begon als rederij met één enkel schip groeide uit tot een bedrijfseiland met bunkerstation, scheepsbenodigdhedenwinkel, een woon/charterschip, een bedrijfsvaartuig en een B&B. Dat woon/charterschip, een stoomsleper uit 1930, kochten Jeroen en zijn vrouw omdat ze de hypotheekdruk voor hun monumentale huis beu waren. Gelukkig hoefden ze de stad niet uit. ‘Omdat “Derra” officieel charterschip is, konden we in Hoorn liggen, als thuishaven. Al schrok men bij aankomst nogal van de maat.’ De sleepboot kwam ‘uit het werk’ en was nauwelijks ingetimmerd. ‘Je liep zo over de spanten.’ De twee dochters kregen de enige slaapkamer, met een gordijntje in het midden, Jeroen en Liesbeth sliepen op de bank. Langzaam bouwde hij het schip op. Hij had ervaring: ‘Toen een vriend een betonningsvaartuig kocht begon ik met onderhoud ervan en dat rolde door.’

Focus op onderhoud van schepen

Jeroen werkte zich de Hoornse waterwereld binnen, werd havenmeester van een nog lege haven waar hij hielp met de ontwikkeling ervan. Toen in de buitenhaven bunkerstation Atalante te koop kwam twijfelde hij niet, hoewel hij zijn parketzaak in Amsterdam nog moest beëindigen. Maar ook daarna werd het niet rustiger; Jeroen en Liesbeth exploiteerden inmiddels een restaurant. ‘Dat werd teveel. Ik ben gaan focussen op onderhoud van schepen en het bunkerstation.’ En op de scheepsbenodigdhedenwinkel, in het ruim van het derde schip van de rederij.

Dat derde schip is een ijzeren klipper uit 1888, “Veronika Hendrika”. Varend, al was de terugtocht na de eerste werfkeuring geen succes. Halverwege bleek het koelsysteem lek. De vaart naar Hoorn duurde lange uren omdat na elk kort stukje varen de motor moest afkoelen. ‘Gelukkig was het nacht en daarom geen vaart.’ Jeroen repareerde het koelsysteem. De klipper uit de vaart halen om onderhoud te verminderen is ondenkbaar: ‘Waarom een goed schip stukmaken?’ En op lange termijn zal het schip meer waard zijn: ‘Met motor is het een varend woonschip, zonder is het oud ijzer.’

Het gaat om de mentaliteit

De scheepsbenodigdhedenwinkel is breed opgezet. ‘Ik probeer het assortiment zo divers mogelijk te houden want ik wil geen dependance van de groothandel zijn.’ Grof gezegd zijn er drie soorten klanten: booteigenaren die technische hulp behoeven, vaarders die zojuist puts of pikhaak verspeeld hebben en een groep loyalen die graag lokaal koopt. Helaas is er ook een ander soort klant. ‘Die komt bij mij foto’s maken om daarna online goedkoper te kopen.’ Jeroen wordt er wel eens flauw van. ‘Maar ik ga niet veranderen. Zo verkoop ik zekeringen nog steeds per stuk uit een bak in plaats van per vier in een blister.’ Het gaat om de mentaliteit, je moet behulpzaam zijn. ‘Een lege campinggasfles zonder dop, daar draai ik gewoon een andere op en neem ‘m in.’ Ondanks Jeroens inzet is de winkel bepaald geen vetpot. Om het rendabel te maken verhuurt hij de roef van de klipper als B&B. Een tweede ruimte is in ontwikkeling.

Het bunkerschip bedient charter- en pleziervaart. Er wordt vuilwater afgepompt en brandstof getankt. Ook hier voert Jeroen een eigenzinnig beleid waarin hij HVO aanbeveelt, als schoner alternatief voor diesel. ‘Maar het prijsverschil is groot: 80 cent. Daarom heb ik mijn marge op diesel verhoogd en op HVO verlaagd, om het gebruik te stimuleren.’ Dat werpt vruchten af. In 2022 verminderde zijn bedrijf de CO2-uitstoot met 84.069 kilo, Atalante BV kreeg er een CO2-reductie-certificaat voor. Ook KNRM bunkert bij het bedrijf, voor nachtelijke inzet van de reddingboten staan er standaard gevulde jerrycans klaar.

Onderhoudslimiet

Jeroens werkzaamheden beslaan een groot gebied. Hij zit bij het havenmeesteroverleg, doet scheepsonderhoud, keurt zwemvesten, houdt de wierstand bij. Elke week vaart hij een ronde en maakt een rapport zodat de gemeente kan bepalen waar en wanneer er gemaaid moet worden. Onlangs plaatste hij een aantal ankerboeien in de havenkom, voor pleziervaarders. Hij hoort en ziet alles en geeft opgedane informatie graag door. “Eigenlijk ben ik een soort troubadour, maar dan zonder zang.”

Jeroen is blij met zijn bedrijf. Maar er is wel een kanttekening: ‘Noem het een openluchtgevangenis. Ik ben volledig vrij in wat ik per dag doe, maar ik kan nooit weg.’ In de winter zijn winkel en bunkerstation gesloten, maar het onderhoudswerk stopt nooit. Dat is geen straf voor een man die liever klust dan vaart: ‘Ik ben altijd blij als er iets stuk gaat, dan kan ik gaan repareren.’ Maar ook dat heeft een keerzijde: ‘Soms denk ik, oh God, ik moet dat nog. En dat. En dat. Dat kan me wel aanvliegen.’ Daarom houdt hij zijn vloot op vijf schepen, dat is de onderhoudslimiet. Intussen kijkt hij verder. ‘Mijn bedrijf rust op meerdere pijlers. Noodzakelijk; de winkel zal minder gaan opbrengen.’ Jeroen denkt aan uitbreiding van zijn scheepsB&B’s. Tijdelijk, op een andere locatie, maar wellicht ook op zijn drijvende bedrijfseiland. ‘En als ik dan zover uitbreid dat ik de overkant raak, kan ik nog tol heffen ook.’

Lees het hele artikel van Corine Nijenhuis uit de serie ‘Scheepgaan’ bij de bron: EOC Varende Vrienden

Afbeelding: Jeroen in zijn scheepsbenodigdhedenwinkel en portret (bron: EOC)