Archeologie, Musea en Behoud

Over portolaankaarten

De vroegst bekende portolaankaarten dateren uit het eind van de middeleeuwen en hebben betrekking op de navigatie op de Middellandse Zee. Lange tijd werd daarom gedacht dat portolaankaarten uit deze tijd stamden, maar hier komt verandering in.

De eerste zeekaarten waren van het portolaan-type. Deze op perkament met de hand getekende kaarten werden gekenmerkt door een veelheid aan kompasrozen en een (vaak uitvergrote) afbeelding van details, die geschikt waren voor visuele kustnavigatie.

De klassieke theorie is, dat de kaarten werden samengesteld op basis van de waarnemingen van zeelieden, die uit ervaring wisten met welke koers zij naar een andere haven konden varen en hoeveel tijd dit zou nemen, wat een maat is voor de afstand. Door al deze informatie te combineren en bijvoorbeeld de duur van het zeilen van de diverse schepen uit te middelen, zouden kaartmakers tot verbluffend nauwkeurige kaarten kunnen komen.

Maar in deze theorie zijn barsten aan te wijzen. De eerste portolaankaarten werden bijvoorbeeld al gemaakt voordat het kompas werd geïntroduceerd. Terwijl de kaarten uitzonderlijk nauwkeurig bleken. Nameting van de getekende kustlijn ten opzichte van Google Maps, toonde op grote delen van de Middellandse Zee slechts foutmarges aan van zo’n 10 kilometer. Dat de oorsprong van de eerste kaarten niet in West-Europa kon liggen met beroemde kaartmakers als Mercator, Ortelius en Blaauw, was duidelijk. De portolaankaarten moesten al vele eeuwen eerder in de omgeving van de Middellandse Zee zijn ontstaan.

Wrakvondst

Wat bleef, was het vreemde feit dat de kaarten voor wat betreft de hele Middellandse Zee bijzonder nauwkeurig waren, maar dat eilanden voor de kust, baaien en andere details vaak wel een factor 10 te groot waren afgebeeld. Hoe was het mogelijk dat de kaartmakers wel zicht hadden op de Middellandse Zee als geheel, maar er flink naast zaten als het om de afmetingen van een enkele baai ging?

Een eerste aanwijzing voor het antwoord op deze vraag kwam toen in 1901 voor de kust van het Griekse eiland Antikythera het wrak van een zeer oud schip werd aangetroffen. Naast gebruikelijke vondsten als vaatwerk werd hierin ook een klomp van vermoedelijk vermolmd hout en metaal aangetroffen, waar men niet veel van verwachtte. Pas in 2006 werd het vreemde object met Röntgen-straling doorgelicht en dat zorgde voor grote verbazing.

Instrument

Binnenin zat een aantal schijven en tandwielen. De schijven droegen onder andere de namen van de maanden en het aantal tanden op de wielen correspondeerde met de dagen van het jaar en andere astronomische gegevens. Stilaan werd de conclusie getrokken dat het object een analoge computer was, waarmee zons- en maansverduisteringen konden worden voorspeld. Maar nader onderzoek toonde aan, dat met de 37 bronzen tandwielen veel meer kon worden berekend. En het allervreemdste was, dat het hout van het instrument kon worden gedateerd op de tweede eeuw vóór het begin van onze jaartelling.

Astronavigatie

De oude Grieken waren dus al heel vroeg in staat complexe astronomische berekeningen te verrichten. Later werden nog enkele vergelijkbare instrumenten in scheepswrakken aangetroffen. De vraag is nu of deze apparaten voornamelijk werden gebruikt om zonsverduisteringen te voorspellen, of dat de oude Grieken, die de hele Middellandse Zee als hun werkterrein hadden, van alle havens met behulp van astronomische navigatie, de exacte positie bepaalden. Dat zou verklaren waarom het hele gebied met zo’n hoge mate van nauwkeurigheid kon worden opgetekend. De positie van de havens waren daarmee bekend en de tussenliggende details werden vervolgens ingevuld door de observaties van zeelieden, die vaak minder nauwkeurig waren. Uit de kaarten is ook af te leiden tot waar het vaargebied van de oude Grieken zich uitstrekte. Van bijvoorbeeld de Oost- en Noordzee hadden zij geen kaas gegeten.

Mercator-projectie

De oude Griekse kaartmakers hadden wel te maken met een probleem dat nog steeds niet is opgelost. Hoe beeld je een aardbol af op een vlakke kaart? Dit probleem werd ook door de Grieken niet opgelost en hoewel men weleens denkt dat zij tevens de uitvinders zijn van de nu nog gebruikelijke Mercator kaartprojectie, heeft de wereld lang moeten wachten totdat de Antwerpse cartograaf Gerard Mercator de naar hem genoemde kaartprojectie in 1569 uitvond. Samen met de boldriehoeksmeting van Gemma Frisius, was de mensheid na zo’n 17 eeuwen eindelijk weer in staat om nauwkeurige kaarten te produceren.

Lees hier het oorspronkelijke bericht (Weekblad Schuttevaer, alleen voor abonnees)