Archeologie, Musea en Behoud

Twee monumentale maritieme gebouwen in beeld

De indrukwekkende monumentale Houtveemloods aan de Mercuriushaven, werd gebouwd in 1950. Aan de overkant van de Noordzee werd Nr. 3 Slip in Chatham, een enorme overdekte scheepshelling, al in 1838 gerealiseerd.

De Houtveemloods aan de Amsterdamse Mercuriushaven is een van de meest indrukwekkende loodsen in het havengebied. Dit Houtveem is op 8 juli 2025 aangewezen als gemeentelijk monument. In de jaren 50 werd de loods geopend als ‘veem’, een tijdelijke opslagplaats voor handelsgoederen. Hier werden meer dan 500 soorten hout uit de hele wereld opgeslagen. Van binnen is het een imposante hal met een verfijnde staalconstructie en een betoverende lichtinval. De opzet van de loods, met zelfwegende kranen en een efficiënt vervoersnetwerk, was voor die tijd hypermodern.

Wederopbouw van Amsterdam

De Houtveemloods speelde een belangrijke rol bij de wederopbouw van Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog. De Amsterdamse havens waren in 1945 zwaar beschadigd door de oorlog. De loods maakte deel uit van een reeks grote naoorlogse projecten die Amsterdam economisch vooruit moesten helpen als haven-, handels- en verkeersstad. Het werd genoemd in één adem met de wederopbouw en uitbreiding van Schiphol, de verbreding van het Amsterdam-Rijnkanaal en de nieuwe elektriciteitscentrale aan de Hemweg.

Vanwege het grote algemene belang stelde de gemeenteraad een krediet van 7 miljoen gulden beschikbaar voor de bouw. De gemeentelijke Dienst der Publieke Werken ontwierp de loods: een echt staaltje ingenieurskunst. Op 6 juli 1950 opende koningin Juliana de loods, die symbool stond voor de wederopbouw en de toekomstgerichtheid van stad en haven.

Huidig gebruik en behoud

Tekening Houtveemloods van de Dienst der Publieke Werken. | Bron: Beeldbank SAA

De Houtveemloods wordt ook nu nog gebruikt voor de tijdelijke opslag van goederen, zoals cacao. Het gebouw verkeert nog in originele staat en is een sterk voorbeeld van ingenieursbouw uit de wederopbouwperiode. De gemeente Amsterdam, het Havenbedrijf en projectontwikkelaar Heren2, de huidige erfpachter van de loods, hebben nauw samengewerkt om de Houtveemloods als gemeentelijk monument te behouden. Deze samenwerking bouwt voort op de traditie van samenwerking die al in 1950 begon, toen houthandelaren, reders en cargadoors en de gemeente samen de bouw van het Houtveem mogelijk maakten.

Grote betekenis

Luchtfoto van de Houtheemhaven met de Houtveemloods, ca. 1950. | Foto: beeldbank SAA

De betekenis van deze verborgen parel in de Houthavens zal duidelijk zijn. Al snel na de opening groeide het Houtveem uit tot een belangrijke schakel in het internationale houtverkeer. In de jaren 50 en 60 bejubelden kranten herhaaldelijk het Houtveem en zijn succes en onderstreepten keer op keer de nauwe band tussen Amsterdam – de stad gebouwd op houten palen, wiens burgers met houten schepen over de heel wereld voeren – en de houthandel. Van de talloze houtloodsen die er in de stad waren resteren er nu nog maar enkele.

Nr. 3 Slipway: the big space

Minstens even imposant is het gebouw dat op de museale scheepswerf van Chatham, de Historic Dockyard, het tableau domineert. Deze immense overdekte scheepshelling werd gebouwd in 1838 en was toen de grootste houten overspanning in Europa. Het vrijdragende dak is gebouwd naar het ontwerp van scheepsbouwer Sir Robert Seppings. Het heeft een sierlijk gebogen ‘apsis’ aan de landzijde, ontworpen om de boeg van een schip te kunnen huisvesten. Hoewel dit soort gebouwen overal ter wereld werden gebouwd, is Nr. 3 Slip nu een zeldzaam overblijfsel.

De vroegste hellingen of scheepshellingen waren grote natte dokken die in de oever van de rivier waren gegraven om oorlogsschepen voor de Royal Navy te bouwen. Het bouwen van een schip kon jaren duren, lang genoeg om het hout te laten rotten als men niet voorzichtig was. Daarom werden er grote constructies boven de hellingen gebouwd om het schip in aanbouw te beschermen. Naarmate de technologie vorderde en de schepen groter werden, moesten er grotere constructies met een grotere overspanning boven de hellingen worden gebouwd.

Groot aantal hellingen

De werf aan de Medway river omvatte naast een drietal dokken ook een flink aantal overdekte hellingen. Slipway nr. 3 werd bijna meteen na de tewaterlating van het eerste schip al vervangen. Het scheepsontwerp en de technologie gingen naar een volgend (groter) stadium en in 1848 werden de scheepshellingen 4, 5 en 6 gebouwd: metalen constructies met een grote overspanning. Slip nr. 3 bleef in gebruik, maar werd al snel gebruikt als opslagloods.

De No. 3 slipway, die in hetzelfde jaar als de publicatie van ‘Oliver Twist’ werd gebouwd, stond aan de vooravond van technologische veranderingen: het was de laatste op het terrein die boven een aarden dok werd gebouwd (waarschijnlijk met tijdelijke steunconstructies aan de zijkanten).

Handgemaakt karakter

Het ietwat scheve en kromme ontwerp met een gebogen uiteinde heeft een echt handgemaakt karakter. In 1938 was het gebruik van giet- of smeedijzer in gebouwen haalbaar geworden, maar nr. 3 bleef een met hout verbonden tussenconstructie. Het dak werd eerst bedekt met geteerd papier, maar al snel vervangen door zink met staande naad – geperforeerd door een patroon van glazen dakramen. Het uiteinde van de constructie aan de rivierzijde was bedekt met zeildoek en tuigage, dat werd ontvouwd wanneer het schip te water werd gelaten.

Museum

In 1904 werd een hoge tussenverdieping geïnstalleerd om opslagruimte te bieden voor bijboten van grote schepen. Tegenwoordig herbergt No. 3 Slip een uitgebreide collectie van de Chatham Historic Dockyard Trust, het Royal Engineers Museum, de bibliotheek en het archief en het Imperial War Museum.

Bronnen: nieuwsbrieven Erfgoedstem en van National Historic Ships UK.