Vissers trekken rapport over slechte staat Waddenzee in twijfel.
Vissers zijn het niet eens met een wetenschappelijk rapport van de Waddenacademie over de Staat van de Waddenzee. De natuur staat er niet goed voor, was de conclusie. Stemmingmakerij, vinden de vissers.
“De suggestie dat het slecht zou gaan, klopt simpelweg niet met onze praktijkervaringen”, schrijven garnalenvisser Bouke Koornstra en Johan Nooitgedagt (voorzitter van de Nederlandse Vissersbond) aan de Leeuwarder Courant .
“Wij vissen al decennia op garnalen op de Waddenzee. Elke week, vier dagen per week. En we verbazen ons nog steeds over de enorme rijkdom onder water.” De beide vissers zien platvis in overvloed, groot én klein, melden ze. “We zien kreeften, roggen, zeebaars, zeekat, geep en mul. En onlangs zelfs steur. In 35 jaar was dat een primeur. Geep zien we elk jaar iets vaker. Gaat het dan niet juist goed?”

Volgens de vissers is er een “enorm verschil tussen veldkennis en theoretisch modellen”. Viskundige conclusies worden volgens hen vaak gebaseerd op oude fuiken op vaste locaties, zoals bij Texel of Lauwersoog. ,”Dat is hier niet het geval”, reageert onderzoeker Katja Philippart, directeur van de Waddenacademie.
“Dit onderzoek is niet gebaseerd op een theoretisch model, maar op wetenschappelijke data.” De gebruikte vis-data komen van metingen op 120 locaties in de Waddenzee, inclusief de Eems-Dollard, zoals in het rapport te lezen valt.
Het rapport is door de Waddenacademie samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek opgesteld in opdracht van de ministeries van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Infrastructuur en Waterstaat. Onderzocht is of de Waddenzee ten opzichte van referentiewaardes de afgelopen twaalf jaar is verbeterd, verslechterd of stabiel is gebleven. In 38 procent van de 238 onderzochte indicatoren (variërend van vissen- en vogelsoorten tot de aanwezigheid van vervuilende stoffen en het areaal aan leefgebieden) zijn de huidige waarden slechter dan de referentiewaarden. De referentiewaarden zijn vaak waarden die de Nederlandse overheid heeft afgesproken.
‘Het gaat inderdaad op een aantal punten niet goed’
Arno Brok maakte zich bij de presentatie van het rapport , eind juni tijdens de Toogdag voor de Wadden in Lauwersoog, zorgen over de natuur in de Waddenzee. “Als je dit leest, is er veel om je zorgen over te maken”, zei hij als voorzitter van het Omgevingsberaad Waddengebied (waarin ook de visserijsector is vertegenwoordigd). Ook een coalitie van natuurorganisaties trok de conclusie dat het niet goed gaat met de natuur in de Waddenzee. Hebben zij het verkeerd begrepen? “Nee, het gaat inderdaad op een aantal punten niet goed met de Waddenzee”, zegt Philippart.
Ze betreurt het dat de vissers zo snel hun conclusies trekken, ook op sociale media. “Er wordt niet goed gelezen. Jammer dat ze niet bij ons aankloppen”, zegt ze. Maar als de onderzoekers iets niet goed hebben gedaan, dan passen ze dat uiteraard aan, vervolgt de directeur van de Waddenacademie. “Wetenschap kenmerkt zich door voortschrijdend inzicht.”
Veel wijting
De vissers hebben mogelijk wel een punt als het gaat om een andere beleving, erkent Philippart. Zo wemelde het volgens de vissers (met uitzondering van dit voorjaar) de afgelopen jaren van de wijting en spraken zij zelfs van een plaag. “Ook uit de door ons gebruikte data blijkt dat de aantallen wijting, en ook de schol en schar, recent zijn toegenomen”, zegt Philippart. ,,Alleen is deze toename in de afgelopen twaalf jaar statistisch gezien niet significant.”
Dat de staat voor vijftien van de zestien (jonge) vissoorten slechter is dan de referentiewaarden, heeft ook te maken met die waarden. Als referentiewaarde voor vissen is het maximum genomen van die soorten in een tijdserie tussen 1985 en 2024. “Dan zit je er vaak onder, maar deze aanpak sloot het beste aan bij de beoordeling binnen de Kaderrichtlijn Water.”
Kloof
De vissers zien een kloof in verschil van inzicht tussen vissers, wetenschappers en non-gouvernementele organisaties zoals Natuurmonumenten en de Waddenvereniging. Dat vinden Koornstra en Nooitgedagt niet erg, zolang er “ruimte is voor ieders werkelijkheid”. “Maar als wij telkens als zondebok worden neergezet, terwijl het aantal vissersschepen juist fors is afgenomen, dan trekken wij aan de scheepsbel.”
Dat laatste verbaast Philippart, want nergens in het rapport wordt over oorzaken gesproken. “Dat is wat Wageningen Marine Research gaat bekijken. Die gaat nu onderzoeken wat de meest waarschijnlijke oorzaken zijn.”
Lees het artikel van Goos Bies in de Leeuwarder Courant (alleen voor abonnees)
Foto: Jan Spoelstra

