Binnert Rauwerda ‘speelt vals’ met een boegschroef
‘De mensen reageren heel enthousiast’, zegt Binnert Rauwerda (1969), eigenaar van het voormalige marineschip Nautilus. ‘Als je vertelt dat het een havenduiksloep is, moet je uitleggen wat dat is, want dat snapt niemand.’
De Nautilus, pennantnummer A849, is een voormalige havenduiksloep van de Koninklijke Marine. Ze was in dienst van 1964 tot 1994. ‘Er zaten zes duikers en twee onderofficieren op’, vertelt Binnert. ‘Ze deden al het onderwaterwerk voor de marine. Sexy werk als mijnenruimen onder water, want ze waren onderdeel van de Explosieven Opruimingsdienst. Maar als er een fregat na een lange tijd terugkwam en moest worden schoongekrabd, dan deden de duikers dat ook. En dat was dan weer heel stom werk. Die mannen waren allemaal vrijbuiters. Ze kwamen regelmatig met een borreltje teveel op de haven binnen.’
Lichamelijk versleten
‘Op een gegeven moment lagen ze niet in de marinehaven, maar in Den Oever, en toen viel op dat de brandstof zo hard ging. Het bleek dat de hele bemanning op de tank van de baas reed. Toen hebben ze de boel maar weer naar Den Helder gehaald, want het liep een beetje de spuigaten uit. Dat soort gekkigheid. Ik ben duikers tegengekomen die op het schip hebben gezeten en die waren fysiek niet in beste staat. En nog geen 60. Ik denk dat het heel gaaf werk was, superspannend en verbroederend, maar ook bikkelhard. Er stond hier wel een decompressietank aan boord voor één persoon, maar ik heb het vermoeden dat ze vaak het randje hebben opgezocht en hard zijn gesleten.’
Boegschroef
Binnerts vader Peter kocht de Nautilus al eens in 1994 en deed haar na 10 jaar van de hand. Binnert kocht het schip in 2020 na de scheiding van zijn vrouw. De ondernemer, bedrijfsadviseur en voormalig zeilinstructeur, woont op de Nautilus. ‘In de winter is het koud aan boord. Alleen het bemanningsverblijf voorop is geïsoleerd. Dan moet je flink stoken. Maar in de zomer is het lekker koel. En ik vind het heerlijk dat je buiten bent. Als ik van de kombuis naar mijn eetplek achterop loop, dan loop ik buitenom. En als het regent, valt er regen op mijn bord. Maar op een dag als vandaag zit je lekker in je T-shirt buiten te eten.’
Binnerts vader heeft een boegschroef laten zetten. ‘Bij de marine vinden ze een boegschroef valsspelen, maar zij zetten een rubberboot overboord om de kop bij te sturen. Ja, zo ken ik er nog een paar!’
Randdebiel
Spannende avonturen heeft Binnert nog niet beleefd, wel een aanvaring met een geladen zandschip bij Elburg. ‘Hij voer redelijk in het midden, maar er waren allemaal schouwen in verband met een event. Later zei die schipper dat hij daar helemaal klaar mee was. Hij moest een haven indraaien en ineens gooide hij zijn roer dwars. Hij kwam met zijn kont ruim aan stuurboordwal. Ik heb er omheen kunnen draaien, maar kreeg een flinke optater aan bakboord. Hij raakte me op mijn rubberen stootrand en heeft me opzij gezet. Op de werf bleek later dat er geen schade was. Hij voer gewoon verder, legde zijn schip neer en ging lossen. Ik had mijn boot aan de andere kant neergelegd, want ik kon niet bij zijn losplek komen. Ik riep hem op de marifoon, maar kreeg geen reactie. Uiteindelijk kwam hij uit zijn stuurhut. We hebben afgesproken elkaar even verderop te spreken. Het was een complete randdebiel.’
Kotsmisselijk
Binnert hoopt nog eens naar de Middellandse Zee te gaan. ‘Daar moet je de tijd voor nemen. Hij is formeel zeewaardig en vaart op zich heel lekker, maar op zee merk je dat hij maar 1,20 meter diep steekt. Als het pleurisweer is moet je een haven in en wachten, want hij gaat enorm duikelen en heeft veel last van wind. De brug is vier meter hoog, dan word je kotsmisselijk.’
Lees het artikel van Heere Heeresma jr. in de Schuttevaer (alleen voor abonnees)
Foto: ©Heere Heeresma jr.